Ontmoetingen IV
Mijn grootouders woonden in een landhuis dat naast de rooms-katholieke begraafplaats stond; de protestantse zat daaraan vast, maar die was klein en afgescheiden door een zware muur van de andere graven op het R.K. gedeelte. Het had een eigen hek en als dat werd geopend, knarste het hevig. Het hek ging zelden open, de protestanten waren in dit dorp ook zwaar in de minderheid.
Het was lang geleden dat ik daar was. Mijn grootouders gestorven, het stijlvolle huis met de grond gelijk gemaakt, de rijk bloeiende tuin van mijn grootmoeder bedolven onder zand en straatstenen, geen zoemende bijen meer voor de korven van mijn grootvader, de kastanjebomen voor het huis omver gehaald, slechts een stukje van de scheidingsmuur met de achterburen, waar ik als kind vaak overheen keek naar het paard van de slager, stond er nog. Het dorp was meegegaan in de vooruitgang: een fantasieloos winkelcentrumpje met wat huizen kwam er voor in de plaats. Wat zocht ik hier nog?
Ik liep de R.K. begraafplaats op. Het bankje van vroeger stond er nog met zicht op de heuvel met het grote kruis waaraan een beeltenis van de lijdende Jezus hing. Aan de voet ervan stonden Maria en Johannes. Alles was heel levensecht gemaakt door een kunstenaar ver voor mijn tijd. Ik veegde wat herfstbladeren van het bankje en ging zitten.
De man die het pad opkwam, een zestiger schatte ik, had bloemen bij zich. Toen hij passeerde, groetten wij elkaar vriendelijk. Hij liep enige passen door, aarzelde, keerde zich om en vroeg of hij even naast me mocht zitten. Het was het enige bankje langs het pad. Ik schoof wat op. De lilakleurige chrysanten legde hij tussen ons in.
'Komt u hier ook vanwege Allerzielen?'
Ik schudde mijn hoofd.'Nostalgie dreef me hierheen, als kind kwam ik hier vaak.'
'Mijn vrouw ligt hier begraven. 'Vorig jaar op 2 november was ik hier ook en toen ik op dit pad liep, ging er iets mis met me. Ik probeerde nog dit bankje te bereiken, maar ik kwam bij in een ziekenhuisbed. Een hartinfarct. Voor dit bankje werd ik bewusteloos aangetroffen. Toen echter heb ik een ervaring gehad... Hebt u weleens van een BDE gehoord?'
'Een bijna-doodervaring bedoelt u? Mijn man was als twaalfjarige jongen dichtbij de verdrinkingsdood. Hij vertelde over een prachtig licht, in dat licht was zo'n vredevolle liefde. Hij zei zeker te weten dat God hierin was. Daar wilde hij heen en hij gaf zich over. Maar op dat moment werd hij uit het water getrokken. Na die ervaring was hij nooit meer bang voor de dood. Zag u ook dat prachtige licht?'
'Heel zeker. Dat kruis hier, dat zag ik een jaar geleden badend in het licht, maar zonder de Lijdende er aan. Ik zag iets daar achter van een, ik noem het maar een Hemelweg, en daar stond Hij, Jezus, met een lam in zijn armen. Zo'n overweldigend liefdevol beeld was het. Ik hoorde duidelijk een stem die zei: "Ik ben de Goede Herder". Ik was geen gelovig mens, ook niet religieus, ik moest er zelfs niets van hebben. Maar deze ervaring maakte zo'n onuitsprekelijke indruk, er veranderde iets compleet in mij.'
'Bijzonder', zei ik en keek naar het kruisbeeld.
'Ik wilde deze ervaring delen met mijn kinderen, vrienden en collegae artsen, maar niemand vond het een waarheidsgetrouwe werkelijkheid. Jezus zien? Dat was van de gekken. Iedereen had er een eigen verklaring voor. Verklaringen die ik als arts in het verleden ook gaf als het een ander betrof. Maar toen het mij aanging, voelde ik me door hen in de steek gelaten.'
'Een fysiologische reactie op een zuurstof te kort, psychische stress, een hallucinatie, dat was wat ze zeiden, niet?'
Hij keek me verrast aan. Ik zag dat hij donkergrijze pupillen had en veel kraaienpootjes om zijn ogen. Hij zag er verzorgd, maar ook moe uit.
'Toen mijn man mij over zijn ervaring vertelde, kwam dat ongeloof bij anderen steevast naar voren. Wat hij als jongen had meegemaakt, had ook op hem zo'n impact gemaakt. Ik zocht daarom naar literatuur hierover. Er blijkt veel over te zijn geschreven. Bijna-doodervaringen waren al bekend in het verre verleden, maar dit zal geen nieuws voor u zijn.'
Hij keek nadenkend voor zich uit, misschien had hij mij helemaal niet gehoord.
'Ik had een drukke praktijk, lange dagen werken. Stilte in mijn leven kon ik niet maken, ik was er zo één die alsmaar doorging. Tot... '
Hij pauzeerde even, toen ik hem van opzij aankeek, zag ik dat hij ontroerd was.
'Weet u, er moet een andere dimensie zijn waar noch afstand noch tijd is. Als het ik-bewustzijn los zou komen van het lichaam tijdens de periode van bewusteloosheid, dat zou kunnen, en zich dan in die andere dimensie zou bevinden, dan zouden verschillende aspecten van een BDE op hun plaats vallen.'
'Waar denkt u dan aan?'
'Het zien van je vroegere leven in een Birdview bijvoorbeeld, het opnieuw ervaren daarvan, ook het zien van beelden in de toekomst. Patiënten op de operatietafel die onder narcose hun eigen operatie van bovenaf zien. De autoscopische ervaring het eigen dode lichaam te zien en de re-animatie daarvan is meerdere malen voorgekomen.'
'Mijn man zag toen als jongen zijn leven in een flits voorbijtrekken. Dat leven was pas 12 jaren oud.
'Dat geloof ik direct, toch blijft het een mysterie waarom sommige mensen in een comateuze toestand bij terugkeer wel vertellen over zo’n ervaring en ik behoor daartoe, maar anderen niet.’
Hij keek nadenkend voor zich uit.
'Mag het mysterie er dan niet zijn? We kunnen toch niet alles reduceren tot maat en getal? Er bestaat beslist meer dan alleen de objectiveerbare, meetbare werkelijkheid, daar ben ik zonder zo'n ervaring diep van overtuigd. Voelde u ook die grote vrede en liefde in uw BDE?'
'Ik ben er een totaal ander mens door geworden, mevrouw. Mijn inzicht voor wat belangrijk is in het leven, is veranderd en daarmee mijn levenshouding. Ik kijk nu ook met meer aandacht naar de natuur en naar de tuin die mijn vrouw aanlegde en ik kan genieten van muziek. Ik bekijk het leven met totaal andere ogen. Wat heb ik vaak gewenst dat zij die ommekeer van me had meegemaakt.'
'U brengt haar vandaag bloemen. Dat doet u uit liefde en dat is het enige dat er toe doet.'
Hij stond op - alsof hij zich ineens realiseerde waarvoor hij hier was- pakte zijn bloemen, stak zijn hand naar me uit en zei:
'Wat een bijzondere ontmoeting was dit en dat juist hier op deze voor mij zo betekenisvolle plek, heel veel dank.'
Ik keek hem na en dacht: hij weet niet eens hoeveel deze plek voor mij betekent. Ik bleef nog even zitten.
Hoorde ik het hek van de protestantse begraafplaats opengaan? Ik stond op en ging nog eenmaal naar de keermuur waar mijn kinderhandjes zo vaak op hadden gerust om naar het paard te kijken.