De Pelgrim

Auteur Marijke A. Deege

In de late Middeleeuwen kwam er een ongekende bedevaartrage en pelgrimage tot stand. Doorgaans deed de pelgrim er toen 9 maanden over om herboren terug te keren. Wat beweegt de mensen van nu om deze zware pelgrimstocht te gaan? Is het een zoektocht om de kracht te vinden om te verwerken en een beter mens te worden?

De Pelgrim

op weg om zichzelf los te maken van alles waarin hij 'genesteld' is

Zou het door de warme zomer komen dat men het bij de omroepen ook een beetje gemakkelijk neemt door de kijker soms wel heel eenvoudige programma’s voor te schotelen? Mijn hersens worden beslist niet gekieteld door het geleuter van koffie en wijn drinkende mensen die op een uitklapstoel voor hun camper elkaar vertellen dat ze het zo getroffen hebben. En al kijkt er een miljoenen publiek naar, aan mij is die prietpaat niet besteed.
Interessanter is het programma ‘Laat mij maar lopen’ van omroep Max, al is de titel wat aan de magere kant. Zeven mensen op weg met een grote rugzak om 25 km per dag te lopen van Salamanca naar Santiago, een kleine 500 km in een desolaat landschap onder een brandende zon.
Bij het zien van die beelden begreep ik dat middeleeuwse rechters el camino als straf konden opleggen. Een boetedoening dus voor een vergrijp. Handige jongens bleven zelf in een herberg hangen en lieten anderen tegen betaling hun straf uitlopen.
In de late Middeleeuwen kwam er een ongekende bedevaartsrage en pelgrimage tot stand. Een interessante weblog hierover vindt men op: www.tenbunderen.be/bedevaarten/bedevaartmotieven.html

Wat beweegt de mensen van nu om deze zware pelgrimstocht te gaan? Is het een zoektocht om de kracht te vinden om te verwerken en een beter mens te worden?

In zijn boek Heilige onrust, uitgegeven bij Ten Have okt. 2017, heeft de Groningse hoogleraar ethiek, Frits de Lange, daar een mening over: “De moderne pelgrim gaat niet meer op pad om een aflaat te halen of het graf van Jacobus te bezoeken. Vaak zijn het mensen die de kerk de rug hebben toegekeerd of sowieso niets met religie hebben. Maar wat de moderne pelgrims doen, heeft alles met geloof te maken: ze geven zich over, gaan op weg met minimale middelen en gaan stap voor stap.”

Er zijn diverse routes die naar Santiago de Compostella lopen, zowel uit Frankrijk door de Pyreneeën als vanuit Spanje zelf. En op die routes wordt het hoe langer hoe drukker, want er zijn veel pelgrims onderweg met ieder een eigen innerlijke rugzak. Een bagagedepot dat doorgaans goed gevuld is met nooit of slecht verwerkte problemen. Hoopt men de inhoud tijdens die route in de afvalbak van het leven kwijt te kunnen? Is het toch een boetedoening? Sommigen lopen de afstand uit sportief oogpunt, zij zeggen dat het verslavend werkt. Anderen zeggen dat het om het simpele pelgrimsleven gaat, het ongehaaste, de natuur en de ontmoetingen onderweg. Weer anderen hebben een spirituele of religieuze reden. Er zijn lopers bij die een gelofte inlossen. En…mensen die menen dat het een plus op je cv is als je kunt vermelden dat je naar Santiago de Compostella bent gelopen. Of deze gedachte stand houdt tijdens de wandeling betwijfel ik, want welke weg de pelgrim ook kiest, hij gaat die weg alleen. Waar het om gaat is dat hij er op uittrekt en zich onder het gaan bewust wordt waar hij uiteindelijk heengaat.
Uit De scharlaken stad van Hella Haasse , uitgever Querido, citeer ik:

De weg zelf moet ieder alleen gaan.
Wat weet ik van jouw pelgrimstocht,
wat weet jij van de mijne?
Is dit niet juist het kernpunt
van onze overtuiging
dat ieder voor zich
in eigen wezen God leert kennen?

Ik zag enkele jaren geleden de film The Way. Een mooi en ontroerend filmverhaal over de oogarts Tom Avery. Op een dag krijgt hij het bericht dat zijn zoon Daniël is omgekomen tijdens een storm in de Pyreneeën. De relatie vader en zoon was niet best, en hij begrijpt niet wat Daniël, zijn zoon, daar in de Pyreneeën deed. De vader vertrekt vanuit Amerika naar Europa om op zoek te gaan naar antwoorden en naar het lichaam van zijn zoon. Hij besluit daar om de pelgrimsroute die zijn zoon wilde gaan, af te maken. Uiteindelijk stelt hij zich de basale vragen die iedere pelgrim zichzelf voorhoudt: Waar ben ik en waar ga ik naar toe?

Cees Noteboom oppert in het onderstaande gedicht om dat zelf van ons, verbonden aan de werkelijkheid, maar eens op weg achter te laten. Om dan te moeten constateren dat het zelfloze eerst moet wennen aan het licht.

En als we ons zelf
nu eens achterlieten?

Daar gaat het, zonder groeten,
mokkend en tobbend
op zoek naar iets beters.
Het kijkt niet eens om.

En wij?

Wij moeten eerst wennen
aan dit stralende landschap
van vroeger en later,
van lichtende tijd
zonder nu.