Bomen doen iets met mensen
Ik houd van bomen en ik ben blij dat ik deze emotie ook bij anderen herken.
Als kind deelde ik de tijd in, nee niet in de seizoenen, maar in de toestand van bomen: de tijd van de kale bomen, van de besneeuwde bomen, van de uitbottende bomen, van de bloeiende bomen, de tijd van de bladeren en de vruchten aan de bomen, de tijd van de huilende bomen en de door de wind gebogen bomen. Bomen hadden en hebben nog steeds iets menselijks voor me.
Bij het zien van de restanten van een omgehaalde gezonde boom kan ik huilen. Die keer bijvoorbeeld toen een prachtig geknotte kastanjeboom, die zijn op een beeldhouwwerk gelijkende kroon jarenlang ten hemel hief, door de kettingzaag van de nieuwe eigenaar omver was gehaald. Die boom stond hem in de weg was zijn verweer, maar welke weg daar had hij niet direct een antwoord op.
Ik wil het nu niet over dit trieste verhaal hebben, maar over de wilgentak die eens in de grond werd gestoken door de boer die voorheen onze boerderij bewoonde. Het diende als tak om een natte laars of klomp te drogen.
Deze wilgentak wortelde en werd hoger en dikker. Toen wij de boerderij kochten was het een schietwilg van een 20 meter hoog die zo’n vijf meter van onze achtergevel stond. We lieten hem staan, natuurlijk lieten wij hem staan. Hij ging deel uitmaken van onze beeldentuin.
Tuin van bovenaf april 2017
Vogels maakten hun nesten tussen de takken, hadden er hun uitkijkpost en slaapplek en zochten tussen takken en bladeren naar insecten. De hop slingerde zich via de takken omhoog. De wilgenhoutrups leefde erin. In april/ mei bloeide de boom en op de bloesems vlogen de bijen. In en om de boom was het een en al leven.
Tot… er ineens dode taken waren. De watermerkziekte had toegeslagen, een bacteriologische ziekte die epidemische vormen kan aannemen. Om dit te stoppen zaagden wij de zware taken van de wilg tot het een gekandelaberde boom was. We hadden nu een knotwilg.
Ik dacht aan mijn schoonvader H.A.Ravenswaaij, de kunstschilder. De knotwilg was niet weg te denken uit het Alblasserwaardse polderlandschap dat hij met penseel en verf of met de pen vastlegde.
Toen deze schietwilg duchtig was ingekort werd de insectenfauna niet minder en de vogels werden meer. Het snoeihout werd door mij gebruikt in de tuin voor de lathyrus, de dikkere takken als brandhout of werden soms tot een hek gevlochten. Tegen felle zonneschijn gaf hij ons schaduw en bij de herfstige stormen was het een krachtbreker. De knotwilg werd een dienstbare boom voor ons.
Dat de bast salicylzuur bevat en dat de boom dit gebruikt als antioxidant ter bescherming tegen vraat vertelde ons een dendroloog ( bomenkenner). De mens heeft dit zuur ontdekt als werkend tegen koorts en pijn ( aspirine). Het wordt ook gebruikt als zachtmaker van de hoornlaag van huid en nagels. En laten we vooral niet vergeten dat ook de wilg bijdraagt aan onze zuurstof door middel van de koolzuurassimilatie.
De wilg, het is danwel geen eik, beuk, es of iep, het is geen lindeboom, maar wat een boom!
Hij wordt oud, onze knotwilg, als ik zeg dat hij nu aan zijn 60e levensjaar toe is, zal ik er niet ver naast zitten. Van binnenuit is hij door de jaren heen uitgehold, langzaam maar zeker. Hij ziet er wat vermoeid uit. De taaie buitenkant heeft nog zijn vorm, en zijn takken groeien nog steeds tot polsdik. Dan zaag ik ze af. Er moet niet te veel zwaarte op de oude stam rusten.
Zijn verhaal is niet groots. Ik zal er de krant niet mee halen. Hij heeft geen wapengekletter om zich heen gehad, geen geharnaste ridder heeft zich in zijn holte verborgen, wel een egel die zijn overwintering koos in de turfachtige uitholling onder in de boom.
Onze wilg heeft tot nu toe slechts een geschiedenis van 60 jaren op een boerenerf dat werd omgetoverd tot een lusthof met beelden daarin. Hij zag onze gasten onder zich wandelen, hij hoorde hun op- en aanmerkingen, en met een liefdevolle blik zal hij naar Marcus en mij hebben gekeken als we genietend langs bloemen en beelden liepen.
Bomen zijn emotie, ik koester onze knotwilg. Ik moet niet denken aan de dag dat ik de atelierdeur ’s morgens zal openen en onze knotwilg gekraakt zal zien liggen. Ik zal het voelen als een afscheid van een dierbare vriend.
Maar gelukkig, hij staat er nog en toen ik gisteren een aantal dikke takken afzaagde, zag ik het merelnest waarin deze zomer vier jongen door de ouders werden gevoerd tot ze vliegklaar het nest verlieten. Dit keer was er geen achterblijvend hulpeloos mereljong om voor een beeld te poseren.