Weg met die vechtcultuur van ouwe mannen

Auteur Marijke A. Deege

Op zaterdag 11 juni 2016 stond een interessant artikel in een van de dagbladen van het Kwartet. Het ging over wat de opdracht voor politici zou moeten zijn: niet vertrekken, maar leren van fouten.

Weg met die vechtcultuur van ouwe mannen

de pers is de motor van het slechte

Ruim 2 jaar geleden schreef ik hierover een blog, maar liet deze in de map waarin hij tot nu toe zat. Het blijft echter zo actueel dat ik deze nu toch plaats.
“Wie in de politiek een fout maakt, krijgt geen tweede kans. Er is een afrekencultuur, die angsthazen creëert en leiders die zich niet ontwikkelen, maar krampachtig doet reageren. Deze cultuur wordt versterkt door de media, want de pers is de motor van het slechte”, aldus Jeroen den Uyl, achterneef van de bekende politicus Joop den Uyl.

Ik herinner me dat ik destijds het artikel met stijgende verbazing las en bij teruglezen is de verwondering niet minder groot. De pers de motor van het slechte…? Dat blijft hangen. Leefde Jeroen den Uyl buiten de werkelijkheid toen hij dit schreef? Is het hem ontgaan dat het intensieve speurwerk van vasthoudende journalisten in de loop der tijd heel wat heeft bloot gelegd over de handel en wandel van politici? Zwijgen, wegwerken, fantaseren, liegen. En als de waarheid boven water komt, dan sorry zeggen en gewoon maar blijven zitten. We kennen een aantal politici die dit vrij lang volhielden. Trouwens, machthebbers houden niet zo van een kritische pers.

Wie alle schandalen en affaires van afgelopen jaren tot zich laat doordringen, heeft het druk. De rommelhypotheken van de banken, de woekerpolissen, de corruptie bij de woningcoöperaties, de belastingontwijking via schijnconstructies, de opgeblazen onderwijs- en thuiszorgfabrieken, de bonnetjesaffaire tot aan MeToo toe. Ik twijfel er niet aan dat de lezer vast en zeker deze lijst langer weet te maken.
Waar is de moraal in het professionele functioneren gebleven? vraag ik me af. Die is uitgeschakeld, aldus Joris Luyendijk in zijn prijswinnende boek ‘Dit kan niet waar zijn’. De wereld van het grote geld is een amoreel universum is zijn conclusie.

In 64 na Chr. schreef Paulus aan Timotheüs – beslist de moeite waard om de Bijbel te pakken en 1 Tim. 6 eens te lezen - dat geldzucht de wortel van alle kwaad is. Zo lang geleden al opgemerkt en nog steeds actueel, dan moet het dus diep in de mens vastzitten. De zucht naar het geld wel te verstaan, niet het geld zelf. Dat laatste dacht n.l. de Amerikaan Edward Bellamy. Hij meende dat o.a. het geld moest worden afgeschaft om tot een harmonieuze samenleving tussen ‘de klassen’ te komen. (Terugblik uit het jaar 2000, gepubliceerd in januari 1888). Had Bellamy echt niet door dat het niet het geld was, maar de zucht ernaar?
Waar komt dit Dagobert Duckachtig verlangen bij de mens vandaan? Is het de aantrekkingskracht van macht en aanzien? Alles veilig, want ik heb geld?

Er zijn veel weblogs die zich om het hardst manifesteren om seminars en workshops te geven om ons op weg te helpen naar de droom van het grote geld. Als de geest zich daarnaar doelbewust vernauwt dan wordt het de hoogste tijd voor reflectie, twijfel en kwetsbaarheid, denk ik.
Maar kwetsbaar durven zijn vraagt moed. Wie heeft de vrijmoedigheid om te spreken over zijn fouten zonder zich zorgen te maken over gezichtsverlies? Wie durft openlijk de vraag te stellen of iets ethisch wel juist is als de meerderheid zich tegen hem zal keren? Wie heeft de moed alleen te durven staan? ‘Nee’ te zeggen waar velen ’ja’ tegen zeggen?

Wikipedia geeft een aardige definitie over moed:
“Moed is de bereidheid de confrontatie met lichamelijke pijn, tegenslag en levensbedreiging, onzekerheid, angst en intimidatie aan te gaan en te doorstaan. Het is een van de vier kardinale deugden, een psychologisch kenmerk en een karaktertrek. Soms wordt er onderscheid gemaakt tussen lichamelijke moed en morele moed.”

Om terug te keren naar de titel: zou het kunnen zijn dat het bij die oude mannen ontbreekt aan de bereidheid om de confrontatie met zichzelf aan te gaan?
En omdat het hier een Kunstsite betreft: hoe kwetsbaar is de kunstenaar niet in de emotionele uitdrukking in zijn werk en wat een moed om door te gaan ondanks weerstanden en een onzeker bestaan.
Je kwetsbaar durven opstellen vraagt zeker moed, en voor mij is vertrouwen daaraan gekoppeld.