Zwemmende palingen
De zwemmende paling, die wilde hij vereeuwigen. De soepele bewegingen van zo’n gestroomlijnd palinglijf, slangachtig van vorm en daardoor zo afwijkend van andere vissen. De slangachtige bouw maakt dat de paling bij gevaar zich razendsnel kan ingraven in de rivierbodem.
Hij ving er zelf een paar en liet één in het atelier in een groot aquarium poseren, zo zagen de beeldhouwer en het model elkaar door een ruit. Nu eens kon hij de kop bekijken met de relatief grote ogen, de kleine ronde kieuwen, de uitstekende onderkaak en de twee neusgaten die de paling gebruikt om op zijn reuk afgaand te jagen op muggenlarven, waterpissebedden, waterluis en als hij groter is op viskuit, jonge vis, kikkers, slakken en wormen, dan weer zag de beeldhouwer het donkere lijf met de lange rugvin, de twee borstvinnen en de staartvin zich sierlijk en meegaand buigen bij alle bochten die de paling zwemmend nam.
Eén paling uitbeelden vond de kunstenaar te weinig, het werden drie zwemmende palingen in een mooie compositie en in brons gegoten.