Niet betalen is stelen

Auteur Marijke A. Deege

Eerlijk duurt het langst, maar een dief heeft doorgaans weinig tijd

Het kraampje aan de weg en het lege betaalpotje

‘Koop jij weleens iets langs zo’n stalletje aan de weg?’
Mijn vriendin knikte enthousiast van ja en antwoordde: ‘Ik doe dat regelmatig, groente, fruit, honing, eitjes, bloemen en pompoenen, dat soort producten. Vers en tegen prijsjes… Bij een van de stalletjes staat sinds kort een bord Niet betalen is stelen‘ - en verontwaardigd- 'dat ze zelfs dit jatten.'
'Misschien zag de dief de kassa over het hoofd?'Jatten klonk ernstig.
Ze keek me ongelovig aan.
'Er ligt of hangt altijd een papier met prijzen bij. Het is niet te excuseren.'

Niet lang hierna passeerde ik onderweg een stalletje waar verse uien, wat appels, een meloen en kweeperen! lagen. Een lijst met prijzen was duidelijk zichtbaar opgehangen en een jampotje met gleuf in het dekstel stond erbij. Even in de auto gezocht naar € 2.00. Met het geld in mijn hand ging ik terug en kwam de eigenaar tegen.
‘Hier hebt u het geld, een bos uien en een zak kweeperen. Gaat het goed met de moestuin?’ Ik houd van zo en dan een praatje.
‘Prima, de zon erop, een gieter water erbij. Allemaal goed. Maar vanmorgen hè, toen heb ik toch iets bijzonders meegemaakt.’ Hij keek naar me of hij wel mijn aandacht kreeg.
‘Wat dan?’ vroeg ik belangstellend.
‘Komt een man mij een euro brengen en zegt dat ik hem gisteren die euro te veel had teruggegeven. Kijk, dat is nou eerlijk. Bijzonder, toch hè, mevrouw.’
‘Ik vind het niet bijzonder, maar gewoon.’
‘Wat zegt u nou?’
‘U vindt het bijzonder, omdat u eigenlijk verbaasd bent dat iemand eerlijk is.’ De man knikte een voorzichtig ja. ‘Maar zou stelen niet een bijzonderheid moeten zijn?’
‘Ja… als u het zo bekijkt.’

In de auto met hond, uien en kweeperen op weg naar huis dacht ik aan bisschop Muskens, een bisschop in het Nederlandse bisdom Breda. Jaren geleden kwam er een heftige discussie op gang over de vraag of een arme een brood mag stelen?

Muskens liet zijn hart spreken. Al voel ik erg met zijn uitspraak mee, toch blijven nog een paar vragen openstaan, want

In abstracto weegt het recht van een mens om te overleven zwaarder dan het recht van een winkelier om voor zijn waren te worden betaald. De winkelier zal het stelen of weggeven wel overleven. Het zijn kleine prijsjes en broden worden niet als unicum gebakken.

In concreto wordt dit echter lastiger. Was het de arme niet mogelijk op een andere manier aan eten te komen? Kon hij geen opvang vinden waar hij kon eten? En als dit zo was, mag hij dan morgen zijn eten weer gaan stelen? En de dag erna ook? Mogen alle andere armen dat? En wat betekent dat dan voor het overleven van de winkelier?

Gekker was het op een tentoonstelling in kasteel Geldrop, nabij Eindhoven, waar ook onze bronzen stonden met een catalogus waarin de bezoeker de prijzen kon vinden.
Toen wij na een paar weken eens een kijkje kwamen nemen, kwam de conciërge van het kasteel bij de ingang al naar ons toe: ’U hebt goed verkocht, zes beelden maar liefst!’

Inderdaad, bij vijf bronzen van Marcus Ravenswaaij en bij een van mij waren rode stickertjes geplakt. Bij navraag door dezelfde persoon. De man die ik aan de telefoon kreeg, maakte een verwarde indruk.
‘Beelden gekocht? Hoe bedoelt u? Ik heb helemaal niks gekocht. Ik heb die rode stickers geplakt bij de beelden die ik het mooist vond.’

Stelen was het niet, maar de man had zo ruim twee weken een koper op afstand gehouden. Was er toen maar die bekende duim-omhoog afbeelding geweest.